Voormalig Teutenhuis met aanbouwen en schuur. Het object bestaat sinds 1918 uit 2 afzonderlijke woningen, zijnde twee afzonderlijke eigendommen. Een derde eigendom (Sengelsbroeksestraat 58) is aan de Oostzijde van het complex vastgebouwd en er ruimtelijk mee verweven. Dit laatste pand is helaas bij de jongste verbouwingen ( jaren 1980 ) vrijwel geheel van zijn historische waarde beroofd en valt buiten de beschrijving. De situering van het complex is opmerkelijk. Het is, te midden van een vrijwel gesloten bebouwing, op enige afstand achter een diep voorerf, evenwijdig aan de straat gelegen. De voorgevels van dit object en de rechts ervan gelegen belendingen (t/m Sengelbroeksestraat 46 ) vormen een plaatselijke verwijding van de rooilijn welke zeer karakteristiek is en van uitgesproken historische betekenis (vergelijk de situatie met die bij Dorpstraat 117 en bij de Protestantse kerk / Teutenhuis / Beukenhof te Bergeijk).
De Schatersdijk mondt tegenover dit object uit op de doorgaande weg alwaar zich voorheen een driehoekig plein bevond. Het object bevat één bouwlaag en een kap die aan de voorzijde een borstwering heeft welke achter ontbreekt. Ook is er een kelder (rechts achter). Het pand is voorzien van dragende muren en is gebouwd in de zeventiende- of achttiende eeuw en bestaat thans, zoals gemeld uit twee woningen. Het hoofdvolume is rechthoekig van plattegrond en met de nok evenwijdig aan de straat gebouwd. De voorgevel staat nagenoeg op het oosten. Achter de linker woning staat een waardevolle achttiende-eeuwse schuur. Tegen de linker kopgevel is een schuur gebouwd onder zadeldak zonder borstwering. Aanvankelijk was hier alleen een bakhuis. De voorgevel van de schuur springt terug t.o.v. de voorgevel, de achtergevel ervan ligt in het verlengde van de huisgevel. Geheel in het verlengde van het huis is het rechter belending aangebouwd. De zadeldaken zijn gedekt met rode Utrechtse pannen die op het hoofdgebouw tussen doorgaande topgevels liggen. Het bijgebouw is gedekt met recente golfplaten. De topgevels zijn voorzien van schouders, vlechtingen en een schoorsteen op de top. De langsgevels zijn deels zonder goten en deels (links voor) voorzien van een mastgoot. De voorgevel van het hoofdgebouw is omstreeks 1930 in blokverband gepleisterd en van een uitgemetselde daklijst voorzien. De overige gevels zijn uitgevoerd in handvormsteen, kruisverband met klezoortjes op de hoeken en voorzien van een gepleisterd plint. De niet geheel symmetrische voorgevel bestaat uit vijf traveeën. De deur (thans behorend bij de rechter woning) is wat rechts uit het midden geplaatst. Alle muuropeningen hebben een segmentvormige bovenbeëindiging. De kozijnen zijn nog oorspronkelijk. Ze zijn vanouds aan de binnenzijde aangebracht in een halfsteens gemetselde sponning zoals in België gebruikelijk. [Ook het pand Rijt 25 en het tegenwoordige museum in Waalre (rijksmonument uit ± 1865) heeft dergelijke details]. In hoeverre de ramen, die zeker niet recent zijn, nog aanwijzingen bevatten van een vroegere indeling zou uit nader onderzoek moeten blijken. Op oude foto’s zijn zesruits ramen te zien. Opmerkelijk is het gegeven dat de ankers in het rechter deel hoger zijn geplaatst dan links. Een bescheiden, vrij recente dakkapel staat rechts in het dakvlak. Aan de linker topgevel is te zien dat het dak aan de voorzijde naderhand wat is verhoogd. Deze gevel is grotendeels bedekt door de aanbouw en bevat een in 1918 aangebrachte deur (naar de tweede woning). De voorgevel van de aangebouwde schuur (vergroot in 1918) bevat een hoge dubbele schuurdeur tot aan de dakvoet en rechts ervan een enkele deur onder gekromde latei. Onder de dakvoet is een bloktand. De linker kopgevel is blind. Hier zijn de pannen over de gevel gedekt. De nogal gewijzigde achtergevel heeft voor het grootste deel het oudste metselwerk bewaard. Een uitgetande lijst vormt de muurkroon. Geheel links staat een aanbouw. In het rechter deel (schuur) een mooie oude deur met latei.
Het inwendige is zeer belangwekkend. De balklagen zijn samengesteld uit moer- en kinderbinten. Er zijn ojiefvormige sleutelstukken. Een tussenmuur evenwijdig aan de lengte-as heeft een dragende functie. De kelder met opkamer ligt in het achterste deel, geheel rechts, terwijl de kelder van de rechterbelending gedeeltelijk onder het pand ligt. In de gang en in de linker voorkamer is een stucplafond aanwezig van midden negentiende-eeuws karakter. Enkele fraaie achttiende-eeuwse deuren sierende gangen de voorkamer ter linker zijde. De kap is in 1918 deels vernieuwd.
Het bijgebouw, gesitueerd achter de linker woning heeft een zadeldak waarvan de nok haaks op die van het hoofdgebouw staat. Links is een onbetekenende aanbouw. In de voorgevel een fraai oud getoogd kozijn met bovenlicht.
Volgens de overlevering is het pand gesticht door een Teut in 1628 of 1728. In de negentiende eeuw (tot 1876) woonde hier de pastoor. De sleutelstukken sluiten een datering in 1628 niet uit, doch voor een datering in 1728 zijn ook argumenten te vinden. Nader onderzoek zou hierin wellicht meer duidelijkheid kunnen brengen.
